Wanneer Milly me in de Sint-Christoffelmobiel terug thuis afzet na onze inschrijving in de LazaGerust-database (ze gaan ons smsen als we aan de beurt zijn, ergens later deze week), kan ik mezelf wel voor de kop slaan.
Wat als ze erachter komen dat we minderjarig zijn? Zou dat op mijn strafblad komen te staan? Wat als de UV er achter komt en ze zich gedachte veranderen over mijn uniefacceptatie? Dan ben ik screwed! Wat als ik hierdoor mijn toekomst in gevaar heb gebracht – en voor wat?
Fuck you Milly, stampvoet ik het kiezelpaadje naar de voordeur af. Het is makkelijker om mijn beste vriendin hier te schuld van te geven dan te aanvaarden dat ik, de eeuwig weloverwogen Delani Wilfrieds – de slimme van het stel – dit voor de volle 100% aan zichzelf te danken heeft.
Ik mompel een begroeting naar mijn moeder, die me rustig mokkend laat verderlopen terwijl ze paprika’s snijdt voor het avondeten, en zwaai naar papa die tegelijkertijd het journaal aan het kijken is en de krant aan het lezen is. Nogal overkill als je het mij vraagt, maar goed.
Dan sleep ik mezelf de trap op om dag te zeggen tegen Fred en Georgey. Zij beuren me altijd op.
De tweeling is heel oldskool aan het spelen met een treinset die ooit nog van mijn vader geweest is. Hun speelkamer ligt bezaaid met stukken extra rails en achtergelaten wagonnetjes, hier en daar een legoblokje waar ik extra voorzichtig om heen stap. Daar heeft het internet me onderhand wel genoeg voor gewaarschuwd.
“Zo, kiddo’s, zijn jullie de Wii beu?” wrijf ik de tweeling over hun identieke bruine krullenkopjes. Ik ga neerzitten op het groene ministoeltje, al zit ik daardoor haast dubbelgevouwen.
“Dag zus!” zegt Fred.
“Tuut tuut” zegt Georgey en hij rijdt met de locomotief over mijn tenen.
Meteen krijg ik zijn nagels in het oog: wa’s me dat nou?
“Kom eens hier, kleine.”
Georgey kruipt op mijn schoot en toont me trots zijn handje: de nagels zijn rood gelakt. Mijn hele lichaam begint te trillen, al weet ik zelf niet zo goed waarom. Waarschijnlijk heeft mama dat vanmiddag voor de grap gedaan. Ja, dat moet het zijn. Ze kunnen het alleszins niet zelf gedaan hebben, daar ziet het er veel te precies voor uit. Er is geen enkel streepje lak op hun nagelriem te bespeuren. Een perfecte manicure.
“Shit”, fluister ik, ook al ben ik normaal heel streng voor mezelf over vloeken in het bijzijn van de tweeling. Gelukkig beginnen ze niet meteen ‘shit shit shit!’ na te zeggen zoals kleuters in de films.
Ik trek dan ook Fred tot bij me en zie meteen dat ook hij roodgelakte nagels heeft.
Hij wrikt zich al snel weer los om verder aan de rails te werken, maar zegt dan nog: “Jouw nagellak stinkt altijd. Deze ruikt naar Fruitella’s.”
Oké, nu doe ik het echt in mijn broek! What. The. Hell. De geur van kersen dringt ongevraagd mijn neusgaten binnen en lijkt wel een kortsluiting in mijn hersenen te veroorzaken. Net als op de polaroid …
Ik doe mijn best om heel kalm en normaal – opgewekt zelfs – te klinken voor de jongens: “Fred, Georgey, hoe komen jullie aan die nagellak?”
Fred gaat weer helemaal op in zijn treintjes en negeert me terwijl Georgey zijn schouders ophaalt.
“Broerie, het is belangrijk: heeft mama je nagels gelakt?”
Hij schudt zijn hoofd van ‘neen’. Fuck.
Uiteindelijk is het toch Fred die antwoord: “Het was da meisje.”
“Wie, Milly?” vraag ik, nog een seconde langer hoopvol. Maar Milly was natuurlijk de hele dag bij mij op school en bij LazaGerust. Fred schudt zijn hoofdje.
“Of … was het een oudere mevrouw, een beetje zoals oma?” Zou dat hatelijke ouwe besje zo ver gaan om mij van haar neven en nichten weg te houden?
“Neeeeee”, zegt Georgey dan, en hij wijst heel overtuigd naar de deur. “Het meisje da da schreef!”
Ik hoef de polaroid niet uit mijn broekzak te halen om te weten dat het hetzelfde geschrift is als de ‘BLIJF WEG’-boodschap die erop geblokletterd stond. In peperdure Cherry Bomb-nagellak, staat er in gigantische letters ‘… OF BLIJF VOORGOED’op de achterkant van de deur geschreven.